Een lang weekend aan zee! Het Katholieke geloof kent nogal wat feestdagen en daardoor hebben wij hier regelmatig een lang weekend om erop uit te gaan. De zomer is begonnen, het is prachtig weer, dus wij pakten onze spullen in en gingen naar het strand.
De Chileense kust rijd je niet even in een weekendje. De volledige kustlijn bedraagt zo’n 6.500 kilometer. Dat is ongeveer even ver als vanaf het Noorden van Groningen tot in het midden van Afrika (ter hoogte van Nigeria). Doordat Chili wel een heel lang land is, maar niet heel breed, ben je vanuit Santiago al binnen 1,5 uur aan de kust. Dat maakt Santiago een hele fijne plek om te wonen. Wij besloten ons dus te richten op de centrale kust van Chili.
We overnachtten in de buurt van Concón (zelf niet zo’n mooie stad, veel hoogbouw, maar ons hotel bevond zich daar gelukkig buiten) en wilden de buurt verkennen tot aan Zapallar. Dat ligt ongeveer 50 km (1 uurtje) naar het Noorden. Het stuk Zuidwaarts, richting Valparaiso, besloten we dit keer niet te bezoeken. Viña del Mar is, net als Concón, een veel grotere plaats. Het heeft wel een mooi en uitgestrekt strand, een enorm casino en een moderne boulevard, maar niet de kleinere, romantische sfeer waar wij nu naar op zoek waren.
Noordwaarts dus! En wat een weekend was het, heerlijk! Hieronder de hoogtepunten, voor de reizigers die de Chileense centrale kust nog op hun to-do list hebben staan.
De stranden
- Ritoque
Het eerste strand dat we bezochten is Ritoque. Een buurt met relatief weinig buitenlandse toeristen en veel Chilenen. Niet de (nouveau) riche types die je verder naar het Noorden aantreft, meer de surf-dudes die we kennen uit Pichilemu (later meer over Pichilemu). Een heel chill plekje dus.
Het strand kent twee strandtenten. Een grote, iets meer commerciële tent en een hele leuke kleine met een retro-hipster inrichting, heerlijk terras en een pooltafel voor regenachtige dagen. De service is bijzonder (geen wisselgeld, weinig voorraad, alles duurt lang), maar enorm vriendelijk. En de empanadas – die na een klein uurtje op tafel kwamen, maar dat was netjes vooraf aangekondigd – zijn om je vingers bij op te eten (en erg goedkoop)! - Cachagua
Het tweede strand dat we aandoen is Cachagua. De reden dat we hiernaar afreizen is het zogenaamde pinguïn eiland, dat tegenover dit strand ligt. Je kunt er leuk wandelen en, inderdaad, pinguïns zien. Al zijn ze best ver en heel klein en kan de persoon waarvoor we hier naartoe reden – onze zoon van 2 jaar – de pinguïns op deze afstand echt niet van de meeuwen en pelikanen onderscheiden, maar toch. We hebben pinguïns gezien.
Het strand is mooi, met lichter zand dan Ritoque en erg kindvriendelijk. Het strandtentje, Los Coirones, is prijzig, maar serveert verrukkelijke en extreem verse vis en schaaldieren. Met een glaasje wit erbij, ben je de prijs dan al snel vergeten. - Zapallar
Zapallar is een sjiek strand. Cachagua is dat zeker ook, maar toch voelt dit anders. Iedereen lijkt elkaar te kennen, families komen hier volgens mij al jaren. Opa’s die kinderen en kleinkinderen in golfkarretjes afzetten op het strand en populair doen met de bediening van de twee restaurants. Ja, de twee restaurants aan het strand zijn beiden erg fijn. Op het strand vind je El Cesar. Heerlijk om wat te eten, drinken, een koffie-to-go of een ijsje te halen. Vrij prijzig als je het afzet tegen de kwaliteit, want van een locatie waar de vis bijna je bord op zwemt, verwacht ik geen haute cuisine, maar wel natuurlijk lekkers. Loop je langs de zee Zuidwaarts, dan kom je bij El Chirinquito.
Dé plek volgens de Zapallar kenners. En inderdaad. De bediening is enorm vriendelijk en de vis weer vreselijk vers en lekker. De visafslag is onderdeel van het restaurant, dus ‘vers’ mag ook wel. Wederom niet goedkoop, maar zeker de moeite waard. Vooral als je een plekje op het gewilde terras weet te bemachtigen.
Het culinaire hoogtepunt van het weekend was voor mij echter de krab. Na ons bezoek aan het strandje van Ritoque, probeerden we in die omgeving te verdwalen. Al google-mappend (doe mij maar een echte kaart, dan verdwaal je toch makkelijker) dwaalden wij van kustplaats naar kustplaats in de hoop iets prachtigs en nieuws te ontdekken. Dat viel tegen. Strandjes vonden we niet en plaatsjes als Quitero, Luncura en Puchuncavi bleken echt niets voor te stellen. Totdat we de haven van Horcón inreden…
De haven an sich is niet heel bijzonder. Er zijn twee – ongezellig ogende – restaurants en heel veel proppende obers die je daar naar binnen proberen te kletsen. Wij waren echter op zoek naar een visje voor op de barbecue bij onze B&B (en hadden een slapende peuter in de auto liggen), dus bleken een lastige prooi voor de verleiders.
De bootjes en (inmiddels aangeschoten) vissers, lagen voor de deur bij het viswinkeltje op de hoek. Dit was dé plek om de dagvangst (Reineta, een witvis) aan te schaffen. Naast de vis lagen krabschalen, gevuld met een heerlijk uitziende krabsalade. De perfecte snack voor tussendoor. We kochten er één en oh, wat was dat smullen. Hij was veel te snel op. Gelukkig stonden we nog steeds voor de deur – en sliep de peuter nog – dus kochten we er snel nog één. Ongelooflijk lekker.
Weer terug in Santiago heb ik de krabsalade natuurlijk meteen nagemaakt. Hij staat op mijn Kerstmenu en met het recept (dat je hier kunt vinden) kun jij hem ook maken met Kerst.
Leave A Reply